vrijdag 11 juli 2014

Krachtwerkontour, part 2: City of gold (en duckies) (3)

Op de laatste dag van ons bezoek aan L.A. bezoeken wij twee organisaties, the Village en SHARE. Beiden zeer inspirerend en daarom een wat langer verslag.

The Village 
Velen die hoorden dat wij vorig jaar door Amerika trokken op zoek naar beloftevolle praktijken drongen ons aan om the Village te bezoeken. Door miscommunicatie en omstandigheden is dat toen niet gelukt, wat ons op veel hoongelach kwam te staan van Amerikanen en anderen. Daarom waren wij er dit jaar extra op gebrand dit project te bezoeken. The Village wordt door vele geroemd als één van de voorlopers in de ontwikkeling van hedendaags denken en werken aan herstelondersteuning, sinds 1990. The Village is onderdeel van Mental Health America Los Angeles, waar ook Project Return veel mee samenwerkt.

Op woensdagochtend is er wekelijks een communitymeeting, waar iedereen die betrokken is bij the Village of simpelweg geinteresseerd is samen komt om en met elkaar nieuws, aankondigingen, ontwikkelingen en hoogtepunten deelt. Zonder dat we het weten is onze aanwezigheid hierbij aangekondigd en terwijl wij wat zoekend door de gang binnenkomen horen we aan het eind van de gang '... some guys from Amsterdam we're supposed to be here, but I don't see them'. Vertwijfeld lopen wij door, om in een afgeladen kantine terecht te komen, waar wij ontvangen worden met luid applaus door de 100 aanwezigen en we ons mogen voorstellen. De bijeenkomst wordt geleid door een charmante dame die met veel humor iedereen stimuleert om mee te doen en vooral te blijven lachen. Aan het eind blijkt dat ze hier serieus over is, want twee gasten die niet genoeg gelachen hebben moeten samen met haar dansen, zodat ze alsnog een glimlach op hun gezicht krijgen.

We nemen plaats naast Paul Barry, directeur van the Village. Hij vertelt deze meetings geinspireerd zijn door het oude gebruik in New England om townhall meetings te houden, waar dorpsbewoners elkaar informeel ontmoeten om de stand van zaken te bespreken, zonder daar verder een formeel besluit over te nemen. Aanwezigen vandaag vertellen over een leuke farmersmarket om de hoek, de lekkere koekjes van de eigen bakkerij (waarvan we een doos meekrijgen) en persoonlijke successen. Jim vertelt zijn verhaal van bezoeker aan the Village, tot bezorger bij het cateringsbedrijf. Zijn collega zegt: 'he always was dependable, he just forgot it, and now he remembers'. Iedereen die wil mag wat zeggen en als blijkt dat een paar mensen jarig zijn wordt een cacafonische, meer stemmige, zeer valse maar erg liefdevolle versie van 'happy birthday' ingezet. We maken ook kennis met het fenomeen 'golden duckies'. Met enige regelmaat worden deze golden duckies uitgereikt, aan mensen die een milestone hebben bereikt, klein of groot, op welk gebied dan ook, om met elkaar vooruitgang te vieren en anderen te inspireren. Ook in andere opzichten wordt gebruikt gemaakt van onderling leren. Zo is bijvoorbeeld de keuken zo ingericht dat mensen die in de kantine zitten zo de keuken in kijken, daar vrienden aan het werk zien en dan soms denken: 'he, dat wil ik/kan ik ook'.

Niet alle verhalen deze ochtend zijn vrolijk, één van de medewerkers vertelt hoe hij recentelijk geslagen is door een deelnemer en zijn twijfels over dit incident. Enerzijds snapt hij de achtergrond van het incident,
anderzijds is de cultuur van non-violence van groot belang. Vanwege eerdere incidenten is de persoon in kwestie geschorst, maar dit staat haaks op de filosofie van the Village, die als een 'island of misfits' een 'place for everybody' wil zijn. Waar kan je nog terecht als je hier niet meer past? 'Some people are to dangerous for us to be welcoming to, but it's a hard reality.' Om toch op een positieve noot te eindigen wordt een spelletje gespeeld waarbij deelnemers een vraag krijgen over the Village en als ze het goed antwoorden een koekje van de bakkerij krijgen. 'Smile, and you'll get a smile back'.

The Village krijgt zoveel verzoeken voor bezoek, dat zij maandelijks een voorlichting organiseren over achtergrond, opzet en werkwijze, in ons geval door Joe Ruiz, die al 28 jaar bij deze organisatie werkt. Het waarom van hun organisatie is simpel: herstel, 'when that thing that used to kick my butt doesn't kick it so much anymore'. Bijbehorende activiteiten zijn onder andere:
  • het onder controle krijgen van symptomen zodat deze niet meer dominant zijn (al dan niet met inzet van medicatie als dat bijdraagt aan de kwaliteit van leven);
  • ontwikkelen van betekenisvolle activiteiten;
  • vergroten van kwaliteit van leven (inclusief bijbehorende risico's, onzekerheden en twijfels);
  • werken aan gemeenschapsbetrokkenheid;
  • aansluiten bij expertise van persoon, ter beschikking stellen van professionele kennis;
  • uitgaan van waar iemand gemotiveerd en enthousiast van wordt, 'a plan for getting started', eerder dan lange termijn doelstellingen. De opmerking 'that's not realistic' is verbannen, dat moeten mensen zelf maar ontdekken (en soms kan het wel).
Begeleiding wordt geboden door medewerkers met vele verschillende achtergronden, het zij als sociaal werker, peer worker, of juist van commerciële hoek. De relaties tussen deelnemers en medewerkers zijn gebaseerd op respect en wederkerigheid, wat ook betekend dat je als medewerker open moet staan voor emotionele verbondenheid. Openheid over eigen uitdagingen in het leven, groot of klein, vergemakkelijkt de relatie en wederkerig leren, 'sharing leads to trusting'. Expertise van deelnemers wordt uitgebreid gebruikt, op het gebied van hun eigen leven, maar ook op andere gebieden (bijvoorbeeld als iemand een achtergrond heeft in electrotechniek of klusjes). Dit houdt gelijkwaardigheid in stand. Lunch ruimte en toiletten worden gedeeld, er zijn weinig afgesloten ruimten, tenzij dat nodig is uit veiligheid (privacy gevoelige documenten, medicatie). Ook de werkplekken voor medewerkers zijn, als ze leeg zijn, te gebruiken door deelnemers. Van deelnemers én medewerkers wordt verwacht dat zij verantwoordelijkheid nemen, voor gevoelens, gedrag en grenzen 'own them and take them serious', verwijzing naar procedures, protocollen en labels worden niet geaccepteerd. In een aantal gevallen ontstaan er ook vriendschapsrelaties tussen deelnemers en medewerkers, wat gezien wordt als onderdeel van de werkwijze. 'We hug'. Ons is duidelijk wat we de vorige keer gemist hebben.

SHARE
Nog vol onder de indruk van the Village vertrekken we naar de organisatie Self Help And Recovery Exchange (SHARE). We worden ontvangen door Jason Robinson, programma directeur. SHARE heeft drie
locaties, waaronder het ‘hoofdkantoor’, waar we nu zijn. Terwijl we door het gebouw lopen, waar veel loungebanken staan, blijkt dat de ruimtes ook gebruikt worden om een uiltje te knappen: 'find a couch, get some sleep'. Jason vertelt vol trots dat ze nog nooit iemand uit één van de projecten van SHARE hebben hoeven te verwijderen.

In het gebouw is de centrale organisatie gevestigd en wordt daarnaast onderdak geboden aan honderden zelfhulpgroepen, die in kleinere en grotere ruimten bij elkaar komen, variërend van AA (in allerlei sub-groepen) tot LA Play & Script Reading. SHARE organiseert deze groepen niet zelf, maar biedt huisvesting en ondersteuning bij het organiseren, met een basisformat voor het organiseren van een groep en advisering in het positief omgaan met conflicten en groepsprocessen. SHARE vertrekt vanuit de helper-theorie, die stelt dat degene die het meest heeft aan helpen is degene die helpt. Daarom worden mensen aangemoedigd elkaar te helpen, in plaats van dat ze geholpen worden, om zo zelfwaardering, complimenten en positieve ervaringen verwerven. Dit bijvoorbeeld door mensen die nieuw zijn in een groep te vragen om de groep te leiden aan de hand van het groeps-handboek. Hiermee hebben ze een rol en doen ze een positieve ervaring op: ‘hey man, you did great’!

Naast het faciliteren van de zelfhulpgroepen biedt SHARE ook andere services. In hun Recovery Retreat (lijkend op een respijthuis) kunnen om en om een groep mannen en een groep vrouwen twee weken aan hun herstel werken. In het huis zijn twee peers werkzaam, ter facilitering. Zij doen ook de eerste orientatie met gasten, eerst individueel, daarna in de groep: wat willen jullie hier halen, leren? Doelstelling is de groep zoveel mogelijk zelf leidend te laten zijn, in praktische zaken en in groepsregels. Peers richten zich vooral op structuur en sfeer. De doelstelling is om mensen in een groep steunende contacten te laten ervaren en positief sociaal gedrag te leren, bijvoorbeeld door op een andere manier met conflicten om te gaan. Deelnemers zijn gewend dat mensen na een conflict uit hun leven vertrekken, hier leren ze daar anders mee om te gaan. Als peers proberen ze hier zoveel mogelijk volgend en ondersteunend op te stellen, ook soms letterlijk door op de grond te gaan zitten en de groep zelf het gesprek te laten voeren.

Een nieuw project van SHARE is collaborative housing. Voor de meeste daklozen is een zelfstandig appartement in L.A. niet betaalbaar met een uitkering. Daarom benadert SHARE particuliere huiseigenaren die een familiehuis (met vier of vijf slaapkamers) te huur of te koop hebben staan, met de vraag of zij deze willen verhuren aan vier of vijf daklozen. Samen kunnen deze de huur wel opbrengen, met behoud van voldoende leefgeld. De eigenaar krijgt meer huur dan dat hij het aan een familie zou verhuren en meer continuïteit, omdat er altijd een wachtlijst is. Wel betekend dit voor de eigenaar dat hij geen check kan doen op huurder (antecedenten, kredietgeschiedenis, etc.). Tot nu toe is er veel aanbod van huizen. SHARE koppelt aan een huis een peer die het proces van samenwonen begeleidt en mensen toe leidt naar lokale zelfhulpgroepen. Hij onderscheidt drie subgroepen in deelnemers. Eén groep neemt na dat ze een huis hebben gevonden weer contact op met familie of vrienden, soms na jaren, en trekt bij hen in. Een tweede groep heeft moeite met aarden in een huis en verhuist een aantal keer, of besluit ‘this is not for me’. Een derde groep schiet wortel, soms na jaren zwerven, en houdt stabiele huisvesting. Een uitdaging voor peers is dat zij tot op zekere hoogte moeten registreren wat er speelt in de huizen, terwijl dit de gelijkwaardigheid (ik schrijf over jou) in de weg staat.

Basis uitgangspunt voor SHARE zijn ‘tools of the trade’, richtlijnen waarin de basisprincipes van zelfhulp zijn uitgewerkt (tot op zekere hoogte hier beschreven en gebaseerd op o.a. het 12-stappen programma). Het lijkt op IPS, waar we vorig jaar over schreven, al is dat meer gericht op individuele ondersteuning. Het meest radicaal zijn de ‘no cross talk’ bijeenkomsten, waar mensen hun verhaal vertellen zonder dat anderen opmerkingen mogen maken of suggesties mogen doen. Binnen SHARE worden ook wel WRAP groepen aangeboden, maar hij vindt deze te veel georiënteerd op de facilitator. ‘At SHARE, everybody gets to help everybody’. Door de grote nadruk op gelijkheid, ontmoeten in zelfhulpgroepen ook mensen elkaar uit hele verschillende achtergronden, die elkaar ook buiten de groepen helpen, met praktische zaken, of een steuntje in de rug bij spannende gebeurtenissen. Mensen die niet zo goed weten waar te beginnen, kunnen meedoen aan een Rapid Recovery programma, waar aan de hand van de 8 dimensies van welzijn van SAMSHA gekeken wordt wat nodig is.

Jason beschrijft dat het van groot belang is om als peer niet in een conflict verzeild te raken, maar altijd meerzijdpartijdig te blijven. Hij geeft het voorbeeld van een vrouw die klaagt dat ze in haar bil is geknepen door een andere bezoeker. Volgens hem zou je in zo'n geval als peer de vrouw enerzijds de vrouw moeten haar erkennen in haar negatieve ervaring ('that must have been horrible') en tegelijkertijd tegen de beschuldigde, die ontkend, zeggen dat je zo blij bent dat het niet waar is en dat je al nooit dacht dat hij dat gedaan had, maar misschien is het toch handiger om uit haar buurt te blijven.

SHARE heeft veel moeite met het vinden van goede peers, maar stelt ook hoge eisen en heeft een uitgebreide wervingsaanpak. Jason vindt dat er nog geen goede opleiding is en dat veel van de huidige opleidingen teveel opleiden tot para-professionals. In vacatures vraagt SHARE om de ervaring die sollicitanten hebben met zelfhulp. Als een sollicitant daarin alleen beschrijft welke ervaring hij heeft met het begeleiden en faciliteren en zijn eigen ervaring als deelnemer buiten beschouwing laat, dan wordt hij niet geschikt bevonden. Ervaring met zelfhulp als deelnemer en deze ervaring kunnen en durven delen wordt als cruciaal gezien. Volgens Jason zijn er teveel ervaringsdeskundigen die menen te weten hoe herstel werkt.

Van peers wordt ook verwacht dat ze hun eigen issues onder controle kunnen houden. In de wervingsprocedures worden ze hier ook op bevraagd, bijvoorbeeld door te kijken hoe ze schakelen tussen het delen van een eigen traumatische ervaring en dan opeens over te schakelen naar een actuele situatie en door te kijken naar de congruentie van hun herstelverhaal. Daarnaast wordt ook gekeken in hoeverre ze aanwijzingen opvolgen, 'are you trainable?'

SHARE heeft zijn eigen trainingsmodulen ontwikkeld, omdat ze bij veel anderen vinden dat peers te veel in het reguliere medische model worden opgenomen, waarmee de ethiek van peer-support beschadigt raakt. Volgens Jason is binnen de reguliere geestelijke gezondheidszorg teveel stigma om goed herstelondersteunend te kunnen werken. Zelfs als dat niet zo zou zijn, vindt hij peer support (love) en professionele ondersteuning, hoewel allebei belangrijk, verschillende dingen. Hij gebruikt express het woord liefde, omdat hij dat als een cruciaal ingrediënt ziet voor herstelondersteuning. Dit vraagt veel van peers en daarom is het belangrijk dat zij aan zelfzorg werken.

Voor wie wil meer weten over zelfhulp in Nederland kan terecht bij zelfhulpnetwerken in bijvoorbeeld Brabant of Amsterdam of de onlangs verschenen publicatie Gesteund door zelfhulp lezen. Voor ons was het bezoek aan SHARE een goede manier om ons denken over zelfhulp, ervaringsdeskundigheid en herstelondersteuning weer op scherp te zetten, met dank aan de heldere visie van Jason. Als stille aanmoediging van zijn visie lopen we bij het naar buiten gaan langs de 'thank you May flowers, waarop mensen elkaar bedanken, voor van alles en nog wat.

SHARE was ons laatste werkbezoek in L.A., morgen vertrekken wij naar de Bay Area.

Krachtwerkontour, part 2: City of challenges (2)




Sociologie en sociaal werk sluiten vaak op elkaar aan qua onderzoeksagenda en onderzoeksmethode. Sinds een aantal jaar wordt daarom een internationale conferentie georganiseerd over de aansluiting tussen deze twee disciplines. Gedurende het programma komt een grote diversiteit in sprekers aan bod, zowel in plenaire lezingen als in de vele workshops (zestien over twee dagen), waarmee ook de grote diversiteit aan onderzoek in dit gebied zichtbaar wordt. Onder de aanwezigen is een grote vertegenwoordiging vanuit de University of Southern California, de organisator, maar er zijn ook gasten van de Eastcoast en uit Engeland, Denemarken, Zweden en Duitsland. De HvA was met vijf deelnemers en twee workshoppresentaties goed vertegenwoordigd. Voor een volledig en overkoepelend verslag was het programma te omvangrijk en divers, daarom hier een selectie.

Eén van de plenaire lezingen wordt gegeven door John Brekke, professor bij het eerder genoemde Hamovitch center, over het ontwikkelen van een sociaal werk onderzoeksdiscipline. Hij onderscheidt twee kerndoelen van sociaal werk onderzoek: begrijpen waarom een situatie is zoals die is en hoe dit te veranderen. Dit sociaal werk onderzoek is per definitie complex, met synthetisch gebruik van theoretische disciplines en een pluralistische methodische aanpak. Hij bepleit daarom sociaal werk onderzoek daarom te positioneren als een technische, integratieve onderzoeksdiscipline, gerelateerd aan reëel bestaande vraagstukken, tegenover fundamentele disciplines (sociologie, psychologie, antropologie), die vaak verder af staan van praktische vraagstukken. Lawrence Palinkas wijst erop dat RCT onderzoek vaak weliswaar een hoge interne validiteit heeft (wordt gemeten wat gemeten moet worden) maar een lage externe validiteit. Binnen RCT onderzoek wordt externe factoren zoveel mogelijk uitgesloten, terwijl in de werkelijkheid deze juist wel van (grote) invloed zijn.

De tweede dag geeft Marilyn Flynn, decaan van de School of Social Work van de USC een plenaire lezing. Samen met de American Academy of Social Work and Social Work is zij bezig met het formuleren van de grand challenges van sociaal werk. De eclectische aard en de gefragmentariseerde aanpak maakt deze onderneming niet makkelijk en ook andere problemen steken de kop op. Veel van de de suggesties die gedaan worden zijn navelstarend (intern gericht), in jargon en overbekend. De uitdaging is juist om met nieuwe partners en in algemene termen dit aan te gaan, dan werkt het volgens de decaan het meest inspirerend. In algemene zin vindt zij sociaal werk innovatie langzaam, omdat altijd gezocht wordt naar consensus terwijl innovatie juist begint met mensen die van de gebaande paden afgaan. Zij bepleit daarom het binnenhalen van verstorende en uitdagende buitenstaanders die met een frisse blik naar het sociaal werk kijken. Het grand challenges project staat open voor bijdragen van iedereen, via deze link.

In één van de workshops houdt Hans Oh, onderzoeker aan de Columbia University, een pleidooi voor inzet onderzoek als middel om gemarginaliseerde groepen een stem te geven, onder verwijzing naar de functie van publieke sociologie. In een andere workshop, waar wij zelf ook een presentatie geven, ontmoeten wij USC onderzoeker Benjamin Henwood, die wij vorig jaar hebben leren kennen. Hij presenteert onderzoek naar de inzet van peer navigators in de matching tussen mensen met psychiatrische problemen en medische zorg. Het huidige onderzoek richt zich op peers die dit vanuit een reguliere organisatie doen, maar het project van Project Return wat hiervoor beschreven is wordt meegenomen in de volgende fase van het onderzoek. Tijdens de conferentie ontmoeten we ook zijn collega's Elizabeth Siantz en Erin Kelly, als respectievelijk phd-student en post-doc verbonden aan dit onderzoek. Dit project is gestart om dat mensen met geestelijke gezondheidsproblemen vaak een (veel) slechtere fysieke gezondheid hebben. Voorlopige uitkomst van dit onderzoek is dat deelnemers een betere gezondheid hebben, meer zelfstandigheid ervaren, minder naar de eerste hulp gaan en vaker preventief naar hun huisarts gaan. Naast directe één op één ondersteuning werken de peernavigators ook aan het selecteren van artsen die beter ondersteuning kunnen aan mensen die ook ggz-problemen hebben. Daarnaast is een antropoloog aangesteld om door participerende observaties te kijken waar het zorgaanbod op de eerste hulp verbeterd kan worden. Ook wordt gezocht naar ICT-oplossingen die zelfmanagement bevorderen. Probleem is wel dat het lastig is om de inzet van peers buiten het onderzoeksproject te financieren, terwijl ze duidelijk een aanvulling zijn op het reguliere aanbod. Tijdens de ontmoeting met Elizabeth blijkt dat zij in het verleden onderzoek heeft gedaan naar de opkomst van recovery-centers, met het Housing First Recovery Center waar wij vorig jaar waren als casus. Dit onderzoek is hier te lezen.

De avond na het congres gaan we eten met Charlie Kaplan en twee vrienden van hem, waaronder Dallas Swendeman, die onder andere onderzoek doet naar mogelijkheden om telefoon apps in te zitten als middel voor empowerment (door photo-voice en tools voor zelfmanagement). Terwijl we praten over zijn onderzoek en dat van ons en mogelijkheden om samen te werken, lopen we over Venice Beach. Overdag is dit een boulevard met toeristenwinkeltjes, rollerskaters en medinical marihuana, maar 's avonds blijkt dit een verzamelplek voor daklozen, die in een waar tentenkamp de nacht doorbrengen. Eén iemand zit in een rolstoel, met een deken over zijn hoofd getrokken, tegen de kou. Het contrast dus de absurde rijkheid van sommige Amerikanen, afgezet tegen de mensonterende armoede van vele anderen went nog niet.

Krachtwerkontour, part 2: City of hope (1)


Eén van de eerste dingen die we zien als we van het vliegveld Los Angeles International rijden zijn aankondigingen, aan palen en bomen geniet, met de mededeling: we buy houses for cash, dial.... De crisis brengt een nieuwe markt, met nieuwe winnaars en oude verliezers. Welkom in het land van de mogelijkheden.

We zijn in Californië voor Krachtwerkontour, part 2 (lees hier over part 1). In een overvol programma van negen dagen bezoeken we collega-universiteiten, innovatieve projecten en inspirerende mensen. De eerste helft van de week in Los Angeles, daarna in de Bay Area. In Los Angeles gaan we op bezoek bij Hacienda of Hope, the Village en Share. We nemen deel aan de 4th International conference on Social work and Sociology, waar we zelf onderzoek naar de inzet van ervaringsdeskundigheid presenteren. En we ontmoeten onderzoekers van het USC Hamovitch center for science in the human services, die onderzoek doen naar de inzet van ervaringsdeskundigen (peer navigators) binnen reguliere organisaties.

In de Bay Area gaan we opnieuw op bezoek bij PEERS, om te praten over verdere ontwikkeling van WRAP, en bij 2ndStory, die het afgelopen jaar veranderd zijn van structuur. Nieuwe ontmoetingen hebben we met CALSWEC en Laysha Ostrow. Oorspronkelijk zouden we ook het Bay Mandala project ontmoeten maar door persoonlijke omstandigheden aan hun kant is dat niet gelukt. Overkoepelende richten we ons op het krijgen van inspiratie, het vergelijken van de ontwikkelingen in praktijk en onderzoek in Californië met de Nederlandse situatie en het opzetten van samenwerkingsverbanden met universiteiten en andere organisaties.

We're not serving, you're not helpless
Ons eerste bezoek is aan de Hacienda of Hope, een onderdeel van de zelfhulporganisatie Project Return Peer Support Network en biedt kortdurende respijtopvang voor mensen in psychische crisis. De Hacienda is gevestig op een voormalige militaire campus, samen met andere sociale projecten, zoals een 'blijf van mijn lijf' huis, tijdelijke huisvesting voor daklozen en rehabilitatie projecten voor militaire veteranen. We ontmoeten
Janet, projectleider en Katrina en Scott, beide als peerworker betrokken bij de Hacienda. De Hacienda is één van drie projecten van de organisatie. Het eerste project is een outreach programma met meer dan 170 zelfhulp groepen op locatie. In het tweede project zoeken peer navigators aansluiting binnen reguliere geestelijke gezondheidszorg en medische zorg om de matching tussen zorgbehoeften en zorgaanbod te verbeteren.

In de Hacienda kunnen maximaal vier mannen en vier vrouwen verblijven, die om wat voor psychiatrische / psychosociale reden dan ook tijdelijk (3-5 dagen, met eventuele verlenging) niet thuis kunnen blijven. Tijdens hun verblijf kunnen ze op adem komen en een plan maken hoe met de situatie om te gaan. De peerworkers bieden zowel individueel als in groepen ondersteuning. Na het verblijf is er geen formele nazorg, maar mensen kunnen terugkomen om deel te nemen aan groepen of nog een keer een paar dagen logeren. Daarnaast worden door de hele county zelfhulpgroepen aan geboden. Binnen de voorziening wordt zoveel mogelijk een huiselijke sfeer nagebootst. Van gasten wordt ook verwacht dat zij hun normale huishoudelijke verrichtingen (schoonmaken, afwassen, koken, etc.) blijven doen, of, in een enkel geval leren. 'We're not a hotel, we're not serving, you're not helpless'. Binnen de Hacienda is gelijkwaardigheid een belangrijke basiswaarde, al is het soms een uitdaging in het werken met mensen die een speciale rol willen (zowel gasten als medewerkers). Met een beroep op verantwoordelijkheid en gemeenschappelijk belang wordt dit meestal opgelost. Medewerkers proberen te onthouden dat 'every moment can be a teachable moment about the other person and about myself'.  

Van medewerkers van Project Return wordt verwacht dat zij voldoen aan reguliere arbeidsomstandigheden (op tijd komen, niet te vaak ziek, etc.). Als dit een probleem is wordt gekeken wat dan wel mogelijk is (minder werken, op andere tijden werken, etc.). Medewerkers krijgen een peer advocacy training, waarin gewerkt wordt vanuit vier fasen in herstel: hoop opbouwen, empowerment, verantwoordelijkheid en het (her-) nemen van sociale rollen, 'something meaningfull to wake up to'. In de training wordt aandacht besteed aan het bieden van ondersteuning, het verwerven en aanbieden van wellness-support, omgaan met ingewikkeld gedrag. Deze training is vijf weken fulltime. Op dit moment wordt gewerkt aan een staatsbrede certificering van peer support, zodat ook financiering makkelijker wordt. 

Naast directe ondersteuning werkt Project Return ook aan andere verbetering, bijvoorbeeld door het verspreiden van waterbestendige medical ID bracelets, waarop mensen hun medische info kunnen plaatsen. Hierbij gaat het om allergieën, medicijnengebruik en dergelijke maar ook om advanced directives, zoals bijvoorbeeld de Crisiskaart. Handig voor mensen die veel verplaatsen of moeite hebben om papieren te bewaren. Project return doet ook actief mee aan de Mental Health Awareness Month, dus de rest van de week hebben wij met een groen lintje ter ondersteuning rond gelopen. Daarnaast organiseren ze vier filmavonden, met o.a. Silver Linings Playbook en Lars and the real girl (beiden overigens zeer aan te bevelen).

Een kenmerk wat veel peerrun organisaties (wereldwijd) delen is de gastvrije opstelling en inrichting. We hadden een bezoek van een uur gepland, maar zijn uiteindelijk meer dan vier uur daar geweest, pratend met medewerkers, gasten en elkaar. Zonder twijfel een plek om op adem te komen en te reflecteren op het leven.

Startbijeenkomst Implementatie Wmo-werkplaats Amsterdam

Op 12 juni is een officiële start gemaakt met de implementatiefase van de Amsterdamse Wmo- werkplaats, onderdeel van het lectoraat Outreachend werken en Innoveren. Zo’n zeventig cliënten, lectoren, ervaringsdeskundigen, professionals, teamleiders, docenten, onderzoekers, managers, wethouders en gemeenteambtenaren kwamen bijeen op de Hogeschool van Amsterdam. Ze dachten mee over een succesvol verloop van de ontwikkelingstrajecten en scholingen die voor gebiedsgericht outreachend werken en herstelgericht outreachend werken op stapel staan. Het doel van de middag was om kennis met elkaar te maken en kennis uit te wisselen, plannen te presenteren en te komen tot een samenwerkingsovereenkomst.

Het programma werd geïntroduceerd door Astrid Philips, als ervaringsdeskundige verbonden aan de Amsterdamse Wmo-werkplaats. Vervolgens gaf lector Martin Stam een kort beeld van de achtergrond van de Wmo-werkplaats, waarbij hij het BIOS – principe en het trialogisch leren naar voren bracht. Martin betoogt dat cocreatie de manier is om samen te werken en tot veranderingen in het sociaal domein te komen, waarbij vanuit ‘onzeker weten’ gezamenlijk gezocht wordt naar oplossingen. Het gaat over parallel leren en ontwikkelen op verschillende niveaus in organisaties, gemeentes en wijken. Dit proces kan alleen vorm krijgen van binnenuit (B), op inductieve wijze (I), van onderop (O) en samen (S). 

Seth Albarda, teamleider van Samen DOEN Zuid, schetste enkele spanningen in het trialogisch leren en cocreëeren in de wijk, als het gaat om samenwerking tussen informele en formele krachten. Hoe doe je dat als professional? Het benutten van vrijwilligers en netwerken van burgers kan erg effectief zijn. Maar daar speelt de vraag hoe ver je erin kan gaan, tot waar de verantwoordelijkheid gaat. Daar ligt een uitdaging. Neel Schouten, manager bij GGZ Ingeest sprak over professionele distantie, hoe de professional van vroeger geleerd werd om afstand te houden en zo min mogelijk van zichzelf te laten zien. Ervaringsdeskundigen werden niet gehoord. Tijden zijn inmiddels veranderd. Nu wordt er gesproken over een open houding van de professional, die het dialoog aan kan gaan, verbindingen kan leggen en niet teveel aan lijsten of formats vasthoudt. Behandelingen zouden integraal moeten zijn, dus kennis uitwisselen is daarbij van groot belang. Neel sloot af met de boodschap dat herstel universeel is: iedereen werkt aan zijn eigen ontwikkeling van autonomie en zelfvertrouwen. Daarvoor moeten we blijven praten en onderzoeken. Laura Koeter, opleidingsmanager van de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening betoogde dat door de veranderingen in de praktijk het onderwijs en onderzoek ook aan verandering onderhevig is. De Wmo-werkplaats probeert hier op een co-creatieve manier aan bij te dragen: studenten, docenten, ervaringsdeskundigen,professionals en onderzoekers, samen zoeken ze naar handvatten.

Daarna werd het aangaan van de samenwerking op een bijzondere manier vastgelegd. Carolien de Jong (onder andere verbonden aan de HvA) presenteerde een groot wit schildersdoek met de tekst‘Wij doen mee. Implementatie Wmo-werkplaats Amsterdam’. Aan het einde van de bijeenkomst was het doek gevuld met handtekeningen, niet per se namens de organisaties, maar van alle betrokkenen in persoon, een (co)creatief bewijs voor samenwerking naar het Ministerie van VWS (opdrachtgever Wmo werkplaatsen).

In de tweede helft van de bijeenkomst gingen de groepen voor herstelgerichte implementatie en gebiedsgerichte implementatie uit elkaar. De partners van namen kennis van elkaars implementatietrajecten. Gebiedsgericht werken richt zich erop het samenspel en de samenwerking tussen formele en informele zorg en welzijn te ontwikkelen. Daarom starten de Hogeschool van Amsterdam, de Vrijwilligersacademie, Stadsdeel Zuid en het ministerie van VWS een ontwikkeltraject. Hieraan nemen mensen uit teams van SamenDOEN en Om het Kind deel, evenals mantelzorgers, vrijwilligers en ervaringsdeskundigen, beleidsmensen van het stadsdeel en onderzoekers van de HvA en trainers van de VA.

Herstelgerichtwerken richt zich op het bevorderen van de inzet van ervaringsdeskundigheid en het ondersteunen van zelfmanagement en herstel. Dit door voorlichting en deskundigheidsbevordering voor professionals en beleidsmedewerkers, het stimuleren van samenwerking tussen ontwikkelaars en ervaringsdeskundigen en het verkennen van mogelijkheden om ook buiten de GGZ en verslavingszorg aansluiting te vinden. Ook binnen de HvA worden initiatieven genomen en ondersteund om studenten hiermee kennis te laten maken en studenten met eigen ervaring ondersteuning te bieden. Tot slot wordt ook gewerkt aan onderwijsinnovatie via het Tandem Ontwikkel Traject (TOT), waarbinnen docenten/trainers en ervaringsdeskundigen samenwerken aan nieuwe onderwijsvormen- en inhouden waarbij ervaringskennis en professionele kennis gelijk op trekken en gecombineerd worden.

Tijdens de borrel achteraf bruist de zaal, van oude- en nieuwe bekenden die elkaar weer zien en mooie plannen die gemaakt worden om de implementatie van het outreachend werken te bevorderen.